Spelregels: Ganzenborden

Het bordspel Ganzenbord staat garant voor een ouderwets gezellige spelletjesavond. De spelregels zijn zeer eenvoudig en het spel vereist geen doordachte strategie of brede algemene kennis. Wie als eerste de finish met een exacte worp weet te bereiken, wint het spel.

Het ganzenbord is een klassiek bordspel, voor 2 tot 6 spelers. Er bestaan veel verschillende uitvoeringen van het spel en het is ook mogeijk om je eigen variant hiervan te maken, maar de indeling van het bord is steeds dezelfde. Het bord heeft een speelvlak van 63 hokjes, het product van de twee symbolische getallen 7 en 9.

SPBD62 Ganzenbord SKA

Ganzenbord wordt gespeeld met een speelbord, pionnen (vaak in de vorm van ganzen) en 2 dobbelstenen. Elke speler gooit eenmaal met de dobbelstenen. Wie het hoogste aantal ogen gooit, mag beginnen. De volgende beurten worden met de klok mee gespeeld.

De bedoeling van het spel is om als eerste op hokje 63 uit te komen. Elke speler mag per beurt met de dobbelstenen gooien en de pion zoveel hokjes verplaatsen als er ogen gegooid worden.
Het aantal ogen op de dobbelstenen bepalen hoeveel vakken jouw pion vooruit mag.

Speler moeten bij hun allereerste worp extra goed opletten: Wie bij de eerste worp een 5 en een 4 gooit, gaat meteen door naar 53. Wie bij de eerste worp een 6 en een 3 gooit, gaat door naar 26. Als deze regel er niet was, zouden deze spelers, via de ganzen, meteen door kunnen lopen naar het einde.

Kom je op een bezet vakje terecht? Dan moet jouw pion terug naar zijn oude plaats. Je pion blijft dus staan.

Het speelbord heeft een aantal hokjes met een speciale betekenis:
Vakje 6 – brug: ga verder naar vakje 12.
Vakje 19 – herberg: sla 1 beurt over.
Vakje 31 – put: sla 2 beurten over.
Vakje 42 – doornstruik: ga terug naar vakje 39.
Vakje 52 – gevangenis: sla 2 beurten over.
Vakje 58 – dood: ga terug naar begin.
Vakje 63 – einde: wie hier als eerste komt heeft gewonnen!

Op sommige hokjes staat een gans afgebeeld, dit zijn de hokjes 5, 9, 14, 18, 23, 27, 32, 36, 41, 45, 50, 54, 59. Wie hierop terechtkomt, moet hetzelfde aantal ogen verder tellen. Het is dus niet mogelijk dat een speler na zijn beurt op een hokje met een gans staat.

Zodra de finish in zicht is, komt het allemaal aan op puur geluk. Om het spel te winnen, moet je namelijk bij de laatste worp het juiste aantal ogen gooien om exact op het laatste vak (nummer 63) terecht te komen. Gooi je net te veel? Dan moet vanaf nummer 63 worden teruggespeeld. Hierbij loop je het risico om op nummer 58 (de dood) te belanden en moet je weer helemaal opnieuw beginnen. Het spel kan dus echt alle kanten op gaan!

Creëer mijn

maatwerk spel

We helpen u graag met het ontwerp van uw eigen spel!