De spelers zitten rond een tafel, aan iedere zijde van de tafel zit een speler. Twee spelers die tegenover elkaar vormen een team: noord/zuid en oost/west. Een complete wedstrijd bestaat uit 16 spellen (boompje) waarbij alle vier spelers vier keer delen.
De kaarten worden geschud en kaart voor kaart uitgedeeld, te beginnen bij de speler die links van de deler zit, tot iedere speler 8 kaarten heeft. De kaarten worden met de klok mee 3-2-3 of anders 4-4 gedeeld (één voor één delen wordt als not-done beschouwd).
Dan wordt de troef bepaald. Bij het eerste spel dat gespeeld wordt is dat altijd klaver. Bij ieder volgend spel kan dit door de bovenste van de (geschudde) kaarten die uit het spel zijn verwijderd (2 t/m 6) om te draaien. (Amsterdamse en Rotterdamse variant) of, zoals bij ‘Bridge’ doordat degene die een bod uitbrengt een kleur kiest (Leidsche variant). De Amsterdamse variant van het Klaverjas-spel is de officiële wedstrijdvorm die in de hele Benelux wordt gespeeld.
De spelers bekijken hun kaarten (zonder dat de anderen de kaarten kunnen zien). De speler die links naast de deler zit besluit of hij ‘past’ of ‘speelt’. Als iemand speelt hoeft de volgende speler niets meer te zeggen. Als hij speelt gaat hij er vanuit dat hij samen met zijn partner meer dan de helft van het aantal punten in dat spel zal behalen. De twee andere spelers zullen dit proberen te verhinderen.
Als alle spelers ‘passen’ wordt een nieuwe troefkleur bepaald.
Bij Klaverjas kun je punten halen door de slagen die je met je team binnenhaalt en door extra punten (roem) te vergaren. De kaarten hebben een puntenwaarde die meteen ook de relatieve hoogte van de kaart bepaalt.
Punten die je haalt in de slagen:
Troef
• Boer (jas): 20
• Negen (nel): 14
• Aas: 11
• Tien: 10
• Heer: 4
• Vrouw: 3
• Acht: 0
• Zeven: 0
Niet-troef
• Aas: 11
• Tien: 10
• Heer: 4
• Vrouw: 3
• Boer: 2
• Negen: 0
• Acht: 0
• Zeven: 0
Extra punten:
• Laatste slag: 10
• Roem (in één slag te behalen)
— Driekaart (3 kaarten op een rij van dezelfde kleur): 20 roem
— Vierkaart (4 kaarten op een rij van dezelfde kleur): 50 roem
— Stuk (vrouw en heer van troef): 20 roem
• Vier gelijke kaarten (van 7 t/m aas): 100 roem
• Pit. Als je alle slagen haalt met je maat, terwijl je zelf troef gekozen hebt, heb je een pit (ook wel (door)mars genoemd) en krijg je 100 extra roem.
Dus in het spel kun je, zonder de ‘roem’ punten, maximaal 162 punten halen (62 troef punten, 3 x 30 niet-troef punten, 10 extra punten voor de laatste slag).
Het kan echter voorkomen dat een team dat in het spel de meeste punten heeft binnengehaald verliest doordat de tegenspelers meer roem-punten hebben gescoord.