Bij het pokeren zet men in op de kansen van de eigen pokerhand om de pot te winnen. De tegenstanders hebben de mogelijkheid om mee te gaan en de inzet te betalen (“zien” of “callen”), de inzet verder te verhogen (of “raisen”) of de hand weg te gooien (“folden” of “passen”). Reeds gedane inzetten zijn onderdeel van de pot en kunnen niet teruggenomen worden. De winnaar van de pot is diegene die de beste pokerhand laat zien, of de laatste persoon die een bet deed en alle tegenstanders pasten. In dat geval hoeft de winnaar geen kaarten te tonen.
In poker worden de volgende kaartcombinaties onderscheiden, geordend van minst naar meest waarschijnlijk, tegelijk ook van meest naar minst waardevol.
• Royal flush: Vijf opeenvolgende kaarten van dezelfde soort, met de aas als hoogste kaart.
• Straight flush: Vijf opeenvolgende kaarten van dezelfde soort
• Four of a kind: Ook wel carré of quads genoemd, vier kaarten met dezelfde waarde.
• Full house: Drie kaarten van dezelfde waarde, gecombineerd met twee kaarten van een andere dezelfde waarde.
• Flush: Vijf willekeurige kaarten van dezelfde soort.
• Straight: Straat. Vijf in waarde opeenvolgende kaarten van willekeurige soort. (De Aas kan hier gebruikt worden als hoger dan de Heer, of als één, dus lager dan de twee)
• Three of a kind: Ook wel trips of set. Drie kaarten van dezelfde waarde.
• Two pair: Twee paar, twee kaarten van gelijke waarde, gecombineerd met een paar kaarten van een andere gelijke waarde.
• One pair: Een paar. Twee kaarten van dezelfde waarde.
• High card: Ook bekend als No pair of hoog. De hoogste kaart telt, waarbij de twee als laagste en aas als hoogste kaart geldt.
In grote toernooien is er vaak iemand die elke ronde de kaarten deelt: een dealer, die doet niet mee aan het spel. Bij kleinere groepen delen de spelers vaak zelf. Als markering heeft deze dealer dan een schijf voor zich liggen, de dealerbutton. Deze schijf schuift na elke hand met de klok mee door naar de volgende speler.
Eerst deelt de dealer 2 dichte kaarten uit (hole cards of pocket cards) aan elke speler: met de klok mee 1 kaart per speler, beginnend bij de speler die links naast de dealer zit, daarna krijgt elke speler nog 1 kaart.
De speler direct links naast de dealer is verplicht om een bedrag in te zetten (small blind of kleine blind) en degene die 2 posities links van de dealer zit, legt standaard de big blind (grote blind, meestal het dubbele van de kleine blind) in. De functie van de blinde inzetten is het starten van de biedronde. Om de inzet extra te verhogen wordt er soms ook een “ante” (spreek uit: ‘entie’) ingezet. Dit is een verplichte inzet voor alle spelers, voordat er kaarten zijn gedeeld. In het geval dat er (nog) twee spelers spelen, een zogenaamde heads up situatie, zet de persoon met de dealerbutton de small blind in en de andere speler is de big blind. Volgende hand draaien de rollen om.
Als de big- en de small blind hun verplichte bedrag hebben geplaatst, begint de eerste ronde van het inzetten. De speler links van de big blind is als eerst aan zet en heeft 3 mogelijkheden. Hij beslist of hij de vereiste inzet (de big blind) inlegt (call) en gaat spelen. Tevens kan een speler beslissen om de inzet te verhogen (een raise). De derde mogelijkheid is om te passen (fold), hij legt de kaarten weg en hoeft geen geld in te zetten. Hij speelt dan niet mee deze ronde. Als hij past hoeft hij zijn kaarten niet te laten zien, om zo zijn spelstrategie geheim te houden. Het inzetten gaat net zo lang door totdat elke speler die wil spelen hetzelfde bedrag heeft ingezet.
Na deze eerste inzetronde legt de dealer eerst de bovenste kaart van het deck blind weg (een burn). Dit is tegen het merken van de kaarten. Nu draait hij drie gemeenschappelijke kaarten om, in het poker ook wel de flop genoemd. Opnieuw kunnen de spelers hun kansen inschatten (welke combinaties zijn mogelijk?) en bepalen wat ze doen. De speler direct links van de dealer (de originele small blind, als hij niet gefold heeft) mag nu kiezen of hij verder speelt zonder een bedrag in te zetten (check) of in gaat zetten (bet). De andere spelers kunnen ook checken (als voor hen nog niet een bet gemaakt is) of kunnen meegaan met de inzet (call), een inzet verhogen (raise), of passen (fold).
Na de tweede inzetronde en als iedereen weer evenveel geld heeft ingelegd, wordt er, na de bovenste kaart van het deck blind weg gelegd te hebben, een vierde gemeenschappelijk kaart omgedraaid (de turn), gevolgd door weer een inzetronde.
Na wederom de bovenste kaart van het deck blind weg gelegd te hebben, draait de dealer de vijfde kaart om (de river) en volgt de afsluitende inzetronde.
Na deze laatste inzetronde volgt de showdown (nadat iedere speler hetzelfde bedrag heeft ingezet) en worden de kaarten van de spelers met elkaar vergeleken. Als er iemand een agressieve actie heeft ondernomen op de river (een bet of een raise) begint deze speler met de showdown en dan linksom verder. In het geval dat iedereen gecheckt heeft op de river begint de speler direct links van de dealer met het laten zien van zijn kaarten. De speler met de beste kaartcombinatie van 5 kaarten wint de pot. Is een hand van een speler lager dan een reeds getoonde hand dan mag de speler deze blind weggooien (muck). Bij een gelijke pokerhand wordt de pot tussen deze spelers verdeeld, een zogenaamde split pot. Is de combinatie van kaarten die op tafel liggen hoger dan elke speler zelf kan maken, dan volgt er ook een split pot tussen de spelers nog in de hand. Als twee of meer spelers in de showdown zitten, moet een speler beide pocket kaarten tonen om aanspraak te maken op de pot, ook al zou 1 kaart al genoeg zijn voor een winnende hand.